Groep 4

De tijd van de Sinterklaas is alweer aangebroken. De kinderen zijn druk met het maken van allerlei reken- en taalwerkbladen rondom dit thema. Ook een kleurplaat voor de ontspanning ontbreekt niet. Veel kinderen zijn al op de helft van hun werkjes. 

Met IPC behandelen we deze periode het thema “speelgoed”. We bekijken speelgoed van vroeger, waar speelden onze papa’s en mama’s mee? Maar nog leuker: waar speelden onze opa’s en oma’s mee? En het speelgoed van nu? Speelgoed met batterijen? Hadden opa en oma dat niet? Geen spelcomputer? Hadden opa en oma alleen maar een radio? Hoe werd er dan naar de televisie gekeken?  

Maar we bekijken ook een speelgoedmuseum. Wat hebben ze daar allemaal? Hoe kun je zien waar al het speelgoed vandaan komt? Bestaat er ook kunst over speelgoed? En wat als mijn beer of pop kapot is? 

Met rekenen zijn we gestart in het derde blok.
De komende onderdelen komen aan bod;
* Ik kan optellen en aftrekken op de getallenlijn tot 100 met tientalpassering;
* Ik kan rekenen met geld. Hoe betaal ik gepast?;
* We oefenen de tafels van 10 en 2. Wat is nu precies een tafel en waarom gebruik je deze?;
* We vervolgen met de tafels van 5 en 1;
* En we reken met maten. Wat is een centiliter, deciliter en liter?. 

Wilt u deze periode met uw kind oefenen met de tafel van 10, 2, 5 en 1? Doel is dat de kinderen de tafel in ongeveer 30 seconden kunnen opzeggen. En daarna de sommen ook snel door elkaar kunnen beantwoorden (8×2, 3×2, 10×2, 6×2 enz.).

Bij taal en spelling werken we met het thema “Mijn school”.

Bij taal
* Oefenen we met de verschillen tussen klinkers en medeklinkers;
* Leren we wat een bijvoeglijk naamwoord is en kunnen deze vinden in een zin;
* Kunnen we samenstellingen maken;
* En een recept schrijven. 

De betekenis van de volgende woorden worden aangeboden in de leeslessen. 

Bij spelling oefenen we met de volgende categorieën. 

Met schrijven starten we in een nieuw schrift. De hoofdletters R, P, B, D, S, E en A komen allemaal aan bod. 

“Eet Smakelijk” is het tweede boek van Atlantis. Van een verhaal maken we een plaatje in ons hoofd, zodat we de tekst beter kunnen begrijpen. We oefenen de moeilijke klanken in de woorden zoals: schilletje, de i in politie, schop, extra en theedoek. Maar ook de verschillen tussen feiten en een mening.