Kruisjesdal

Kort na de oorlog hebben mensen van de Kroondomeinen de kleine steen met de volgende tekst geplaatst. “Hier hebben tijdelijk gerust 16 goede vaderlanders die op 12 en 13 april 1945 het slachtoffer werden van den Duitschen bezetter”. Op 13 april 1970 werd de steen met daarop de 16 namen van de mensen die op 12 en 13 april 1945 zijn gefusilleerd, onthuld. Dit op initiatief van de “Reünistenvereniging Oud-Illegale Werkers Apeldoorn”. Het monument is ontworpen door G. Post-Greve.

kruisjesdal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Adoptie van een oorlogsmonument    

De Parkenschool heeft de zorg voor het oorlogsmonument “Kruisjesdal”  in Hoog-Soeren. Het monument bestaat uit een kleine gedenksteen en een grotere met daarop de namen van de mensen die op 12 en 13 april 1945, een paar dagen vóór de bevrijding van Apeldoorn, door de Duitsers zijn gefusilleerd. In april 1986 adopteerden de leerlingen van de toenmalige groep 7 van de Parkenschool het monument.

Elk jaar vindt deze symbolische overdracht plaats van de kinderen van groep 8, aan de kinderen van groep 7. Er wordt een waardig en officieel karakter aan deze overdracht gegeven door een kleine plechtigheid bij het monument, die vergezeld gaat van een kranslegging door de leerlingen en het voordragen van  gedichten.  Na het spelen van de ‘last post’ en één minuut stilte leggen 2 leerlingen  samen met de burgemeester een bloemstuk bij het monument. Alle andere kinderen, leerkrachten en ouders leggen daarna een witte roos bij het monument. Als de nabestaanden ook hun dierbaren hebben herdacht wordt het Wilhelmus gespeeld en zingen we samen het eerste en zesde couplet.

In de weken voor de herdenking wordt er op school uitgebreid aandacht besteed aan de 2e WO en schrijven we gedichten die te maken hebben met de gebeurtenis rondom ‘Kruisjesdal’.  Twee leerlingen praten de herdenking aan elkaar en twee andere leerlingen hijsen de vlag tijdens het Wilhelmus. Uit iedere groep dragen 2 leerlingen uit groep 7 en 2 leerlingen uit groep 8 hun gedicht voor.


De tweede Wereldoorlog 

 

We denken nu aan die tijd Dat Nederland werd bevrijd. 

De mensen vonden de oorlog helemaal niet fijn,

                                                                                      De kogels deden ontzettend veel pijn. 

Het was heel naar,

Voor de mensen was de oorlog heel zwaar. 

Vele mensen werden heel bang,

en dat kwam door die ene harde pang. 

Hitler was stom voor iedereen, 

hij was tegen veel mensen heel gemeen. 

Gelukkig is Nederland bevrijd

Weg met die stomme oorlogstijd. 

 Lana Oosterloo gr. 7



 Ook komt Sierk IJsselstein Mulder (kleinzoon van Reinder Mulder) het verhaal van zijn opa vertellen in groep nadat zijn vader dhr. H. IJsselstein Mulder en daarvoor zijn oma mevr. Mulder dit jaren hebben gedaan.

image (2)

 

 

 

 

 

 

 

Het verhaal van Hans IJsselstein Mulder:

Op 12 en 13 april 1945 werden in het Kruisjesdal bij Hoog-Soeren zestien mannen gefusilleerd. Deze oorlogsmisdaad was er een van velen. Bij het verstrijken van de jaren vervaagt de herinnering aan zo’n drama, ook al omdat de nabestaanden steeds geringer in aantal worden. Om dat te vergeten te voorkomen is in de jaren tachtig door het voormalig verzet in samenwerking met een aantal scholen een mooi plan bedacht. Monumenten van oorlog en verzet zouden door de scholen worden geadopteerd. Een adoptie die niet alleen bedoeld was om zo’n monument in ere te houden, maar ook vooral om de strijd voor de vrijheid te gedenken. Want dat is van alle tijden.

De Parkenschool ontfermde zich in 1986 over het gedenkteken bij het Kruisjesdal. Was dat toeval? Of had het iets te maken met de nabijheid van die villa, waar de SD ooit huisde? Dat zijn natuurlijk persoonlijke associaties. Als ik weer in Apeldoorn ben en langs het Oranjepark rijdt, dan flitst zoiets altijd door je hoofd. Ook het verhaal van mijn moeder. In 1942 bezocht ze met haar baby het consultatiebureau en passeerde het park. Daar liep een oude man met een kindje. Mijn moeder zag hoe opeens een WA-er (iemand van de Weerafdeling van de NSB) in zwart uniform de grijsaard met het kind het park uitsloeg, schreeuwend dat het park voor Joden verboden was. Ze vertelde het thuis aan mijn vader. Die zei: “Dan begrijp je waarom ik me tegen de Moffen verzet.”

Die anekdote vertel ik elk jaar weer in groep 7 als onderdeel van het verhaal over het Kruisjesdal. Aanvankelijk deed mijn moeder dat als vertegenwoordigster van de nabestaanden, maar ze moest er om gezondheidsredenen mee stoppen. Dat ik haar mocht opvolgen als inleider heb ik als een eer beschouwd. Want wat is er mooier om voor een altijd weer aandachtige klas de herinnering levend te houden en iets van die gedachten over vrijheid en verzet over te brengen. Het valt me elk jaar weer op hoe goed de school een en ander voorbereidt en in een wat algemener kader zet. De drama’s van toen hebben immers hun parallellen met het heden.

Even opmerkelijk vind ik altijd weer de interesse van de leerlingen voor het onderwerp. Wanneer ik klaar ben met mijn verhaal is er de gelegenheid tot het stellen van vragen. Overal gaan dan de vingers omhoog. Soms om iets te vertellen over wat opa of oma had verteld of was overkomen, soms ook vragen wat er verder met de oude man in het park gebeurd was en of mijn vader ook een Duitser had neergeschoten. Meester Eddie Toorop had me eens gezegd dat de kinderen vooral interesse hebben voor de huis-tuin-en-keuken-zaken. de gewone dagelijkse dingen brengen inderdaad het verhaal dichterbij, omdat ze navoelbaar en indenkbaar zijn. En zo vertel ik waarom we thuis lange tijd geen witlofsalade meer aten. Omdat juist op de dag van de arrestatie en fusillade van mijn vader zo’n schaal gereed stond voor het middagmaal. We zaten op hem te wachten, maar in plaats van mijn vader stonden er plotseling Duitse soldaten op de stoep. de witlofsalade werd niet meer gegeten. Of ik haal de Jodenster bij wijze van spreken naar het heden toe en vertel over pesten. Hoe ik en mijn vriendjes een klasgenoot Stinkie noemden omdat de arme jongen niet fris rook vanwege niet verschoond ondergoed. En hoe mijn meester dat merkte en een hartig woordje met me sprak. Appie werd nooit meer gepest.

foto 4Heel indrukwekkend is elk jaar weer de symbolische overdracht. Op het pad naar het gedenkteken staan alle kinderen van groep 7 en 8 samen met enkele nabestaanden. Een trompetter blaast “The Last Post”, het Wilhelmus wordt gespeeld en dan lopen de rillingen over je rug, want hoe ontroerend is dit ijle gezang midden in de bossen. Alsof de stilte de klanken nog meer accentueert. Een stilte die opeens nog stiller lijkt wanneer een minuut gezwegen wordt. Behalve door de merels, die er toen in april 1945 ook waren, zoals mijn moeder vertelt. Vogels die in deze lentetijd juist het leven benadrukken. Zoals ook de kinderen, die twee aan twee – een kind uit groep 7 met een kind uit groep 8 – naar het monument lopen om er elk een witte roos neer te leggen. Dan staan ze even stil, sommigen maken een lichte buiging of knikken even met hun hoofd. Ik denk dat het ze zal bijblijven, deze plechtigheid, zoals het mij als kind is bijgebleven: die stoet en de stilte. En wie weet ook de betekenis van dit herdenken.

Hans IJsselstein Mulder

bron: het boek “Rijksleerschool/de Parkenschool 100 jaar jong”

Zij die vielen voor onze vrijheid

Citaat uit “Ik draag U op…”, een in 1946 verschenen en door drs. J.H. Middelbeek geschreven document over de verzetsgeschiedenis in Apeldoorn en omgeving:

“Voor hun vlucht vermoorden ze (de SD) in het Kruisjesdal, binnen de veilige bewaakte omheining van het munitiekamp Mia, een laatste reeks van werkers uit verschillende onderdelen van het verzet en zelfs enige totaal onschuldigen. Terwijl tot ons hier in de bossen bij de Hooge-Duvel de bazuinstoten van de onweerstaanbaar naderende vrijheid doorklinken, nemen deze strijders, ter zelfder tijd, bij het horen van deze signalen, afscheid van het leven. Hun eigen leven dat zij hebben geschonken voor het leven van hun medeburgers voor wier vrijheid zij het hunne hebben ingezet. Naast andere troost is er voor de nabestaanden de gelukkige zekerheid dat zij gevallen zijn in het bewustzijn dat de bekroning van hun arbeid niet verre meer was.”

  • Alef Arendsen, geb. 20-08-1923 Harderwijk gef. 12-04-1945, woonachtig te Harderwijk. Zoon van Barend Arendsen, gearresteerd nadat hij bij de komst van de SD getracht had te vluchten, hij had zich in de ogen van de SD hierdoor verdacht gemaakt. Hij zat ondergedoken om zich aan de arbeidsinzet te onttrekken, maar omdat de geallieerden naderden en daardoor het risico om opgepakt te worden niet meer zo groot leek, was hij naar huis teruggekeerd.
  • Barend Arendsen, geb. 10-02-1875 Harderwijk gef. 12-04-1945, woonachtig te Harderwijk. Gearresteerd omdat zijn naam voorkwam op een lijst van de gewestelijke Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Enkele maanden eerder had de houthandelaar aan enkele BS-ers beloofd om zijn loodsen ter beschikking te stellen voor het onderbrengen van manschappen, zodra de BS actief aan de strijd zou gaan deelnemen. Daarnaast was hij ook wethouder geweest en in die zin voor de Duitsers een “gewichtig persoon” die achter het front een leidende rol zou kunnen spelen. De arrestaties werden uitgevoerd vroeg in de ochtend van zondag 1 april, 1e paasdag. Dit tijdstip werd gekozen omdat de Duitsers beredeneerden dat de meeste mensen dan wel thuis zouden zijn.
  • Jan Boltje, geb. 25-02-1911 – gef. 12-04-1945, Zanderijweg 7 Apeldoorn. Werkzaam bij de Apeldoornse gasfabriek. Gearresteerd vroeg in de ochtend van zondag 1 april, 1e paasdag, wegens wapenbezit. Hij had eveneens LO-werk gedaan en zijn schoonvader, een spoorwegambtenaar, bij zich thuis laten onderduiken.
  • Hendrikus Cornelius Antonius Beenen, geb. 25-04-1915 – gef. 13-04-1945, Kerschotenscheweg 39 Apeldoorn. Arnhemse evacué die zich bij de B.S. had aangesloten.
  • David Gosker, geb. 25-02-1879 – gef. 12-04-1945, Louisalaan 8 Apeldoorn. Middenstander, voormalig wethouder, was een prominent verzetsman. Hij onderhield contacten met verschillende illegale groepen, was betrokken geweest bij de oprichting van de lokale OD en werkte voor de LO. Hij werd tezamen met zijn zus Rie en zoon Johannis gearresteerd.
  • Gerrit Antonie Hendrik Hilberink, geb. 08-06-1917 – gef. 12-04-1945, Kanaal Noord 57 Apeldoorn. Werkte als wetenschappelijk medewerker aan de universiteit in Utrecht. Hij had wis- en natuurkunde gestudeerd. Vanwege de razzia’s op de studenten was hij naar Apeldoorn teruggekeerd en werd daar op 30 maart bij de spoorbrug over het kanaal door landwachters, NSB-ers die als veldpolitie dienst deden, opgepakt wegens het overtreden van de spertijd (men mocht zich zonder toestemming ’s avonds na 20:00 uur niet meer op straat vertonen). Men vond bij hem enkele illegale krantjes en hij werd daarom naar de Dienststelle van de SD overgebracht.
  • Johannis Reinier Gosker, 19-04-1908 – gef. 12-04-1945, Badhuisweg 25² Apeldoorn. Middenstander. Gearresteerd in de vroege ochtend van zondag 1 april, 1e paasdag. Hij had moeten onderduiken, maar had het er op gewaagd naar huis terug te keren. Hij hield zich o.a. bezig met activiteiten voor de L.O. en Pilotenhulp.
  • Albert Jacob Huidekoper, geb. 13-06-1893 – gef. 12-04-1945, van Heutszlaan 8 Apeldoorn. Eigenaar van een kippenfarm in Wiesel, hij had geld ingezameld voor het Nationaal Steunfonds (N.S.F.) en was betrokken geweest bij het werk van de LO en de pilotenhulp. Hij werd door de SD van spionage beschuldigd omdat ze bij hem een notitieboekje hadden aangetroffen met daarin aantekeningen over Duitse troepen.
  • Barend Jan Antonie Huygen, geb. 06-01-1907 – gef. 12-04-1945, Hoog Buurloscheweg 41 Ugchelen. Hij had een bedrijf met kippen, bij het begin van de oorlog moest hij echter de meeste kippen bij de Duitsers inleveren. Jan Huygen was altijd bereid om iemand te helpen. Dat is waarschijnlijk de reden dat hij betrokken raakte bij de hulp aan onderduikers. Verschillende onderduikers hadden hun schuilplaats gevonden in één van zijn kippenschuren. Op de middag van 11 april 1945 werd het huis aan de Hoog Buurloseweg 41 omsingeld door de Duitsers en werden het huis en de schuren doorzocht. In een aardappelkelder werd een kapotte zender gevonden, waarna Jan Huygen werd meegenomen naar de Willem-III kazerne. Het is niet duidelijk of er verraad gepleegd is. De Duitsers hadden de hele morgen in de omgeving al gepeild naar een geheime zender. Inderdaad werd er vanuit een schuur in de omgeving door een groep van de OD met een zender gewerkt. Dat was echter niet in één van de schuren van Jan Huygen. Misschien hebben echter de vele draden vanaf een dynamo met propeller op en paal bij zijn huis hun argwaan gewekt. Waarschijnlijk had Jan Huygen de zender verborgen om hem te repareren want hij was een handig knutselaar. De kapotte zender was van de verzetsgroep Ten Haaft.
  • Hendrik Klein, geb. 02-07-1886 – gef. 12-04-1945, woonachtig te Hulshorst. Hij was beheerder van een kampeerboerderij en had de toezegging gedaan aan de B.S. dat zijn onderkomens beschikbaar waren voor eventuele opslag. De SD schijnt dit te hebben geweten. De SD verdacht hem er zodoende van dat hij op zijn kampeerboerderij een onderkomen voor BS-ers had ingericht. Dit was niet het geval.
  • Johannes Cornelis Miebies, geb. 03-08-1914 – gef. 13-04-1945, Parkweg 6 Apeldoorn. Hij behoorde bij de groep van Mulder en was ondercommandant van één van de onderdelen van deze sectie. Hij was gewaarschuwd dat Reinder Mulder was gearresteerd, maar hij dacht dat het niet zo’n vaart zou lopen met de Canadezen zo dicht in de buurt. Met zijn ploeg was hij ondergebracht in een school bij het kanaal, ze hadden afgesproken om om de beurt naar huis te gaan om wat te slapen. Hij werd in de vroege ochtend om half vijf gearresteerd, hij had wapens op zolder verborgen. Activiteiten: L.K.P. / B.V.G
  • Reinder Mulder, geb. 25-02-1911 – gef. 12-04-1945, Schuttersweg 96 Apeldoorn. Onderwijzer, reserve-officier. Hij werkte voor de LO en de illegale pers en was via Jan Gerritsen bij de VBA en BS betrokken geraakt. Op 12 april werd hij tegen 12 uur gearresteerd op de Sprengenweg. Enkele SD-ers, die van de kazerne naar de Van Rhemenslaan reden, kwamen hem tegen en één van hen vond deze zwaar trappende fietser met een koffer op de bagagedrager er verdacht uitzien. Ook zijn groene militaire rijbroek zou zijn opgevallen. Toch behoudt deze arrestatie een raadselachtig aspect. Hij droeg een tot op de kuiten hangende regenjas en had onder zijn broek kniekousen aan. Van de legerbroek was niets te zien. Merkwaardig is ook, dat vlak na zijn vertrek van huis, een man aanbelde, die er met zijn hoge rijlaarzen en militaire broek wèl opvallend uitzag. Deze vroeg naar Mulder en liet een briefje met namen en adressen achter, dat door Mulders vrouw werd verbrand, opdat de SD het niet in handen kreeg. De SD-ers sneden met hun auto Mulder de pas af. Deze trachtte te ontkomen, maar werd door de Duitsers overmand. In de koffer werden machinepistolen aangetroffen. Die werden mèt de arrestant naar de Willem-III kazerne gebracht. Activiteiten: L.O. / K.P. / B.V.G.
  • Jan Scherpenzeel, geb. 23-05-1903 – gef. 12-04-1945. Gearresteerd  vroeg in de ochtend van zondag 1 april, 1e Paasdag. Zat ondergedoken in Wiesel maar was nu even thuis. Hij was kolenhandelaar en had onderduikers geholpen. Daarnaast had hij samen met Jan Gerritsen in september 1944 een verzetsgroep georganiseerd die de lokale gasfabriek bewaakte om vernieling door de bezetter te voorkomen. Deze groep maakte deel uit van de Verzetsbeweging Apeldoorn (VBA), die nu in de BS was opgegaan. Op het moment van zijn arrestatie was hij leider van een EHBO-groep. Ook had hij wapens verborgen. Activiteiten: L.O. / B.V.G.
  • Johannes Rengenerus Voordewind, geb. 29-07-1921 – gef. 13-04-1945, Zwolseweg 47 Apeldoorn. Hij werd samen met zijn vader gearresteerd. Eigenlijk was de SD op zoek naar zijn ouder broer, Roel. Deze, een voormalig beroepsmilitair, had zich bij de B.S. aangesloten. Toen hij hoorde dat Reinder Mulder was gearresteerd, dook hij onder. De SD-ers namen in plaats van hem, zijn broer en zijn vader mee. Vader Voordewind keerde zaterdagochtend naar huis terug.
  • Antoon van Velsen, geb. 28-03-1912 – gef. 13-04-1945. Anton groeide op in de buurt van de Eendrachtstraat. Eerst bezocht hij de openbare lagere school  in Ugchelen, later de openbare school “De Eendracht”.  Zoals vele jongens uit die buurt werd Anton papiermaker bij de fabriek van Van Gelder. Bij het uitbreken van de oorlog was Anton getrouwd en woonde hij aan de Ugchelsegrensweg 3 in Ugchelen. Anton moest gaan werken voor de Duitsers in de fabrieken van Krupp in Essen. Eenmaal teruggekeerd voor verlof in Nederland, dook hij onder. Hij werd vervolgens lid van een Burger Verzetsgroep, de verzetsgroep Mulder. Op 11 april, toen hij even thuis was, is hij opgepakt, vermoedelijk door verraad.
  • Nicolaas Johannes van Zand, geb. 23-09-1920 – gef. 12-04-1945, Orgeslaan 8 Apeldoorn. Werkte bij de Shell te Arnhem en was als evacué in Apeldoorn terecht gekomen. Op 10 april was hij bij een controle door de “Grüne Polizei” in Apeldoorn opgepakt. Hij was niet aangesloten bij een verzetsgroep, waarschijnlijk was hij op het moment van aanhouding in het bezit van een (gedropt) illegaal krantje.

 De geschiedenis

Januari 1945 – De chef van de Sicherheitspolizei (SIPO) en Sicherheitsdienst (SD) in Nederland, K.G.E. Schöngarth, vaardigt de order uit om, in geval van “Alarmstufe drohender Ortskampf”, gevangen verzetslieden, die als “Todeskandidaten” beschouwd werden, dood te schieten. In diverse steden nabij het frontgebied, dus ook in Apeldoorn, bevonden zich “Einsatzkommandos” van de SD. Zij hielden gevangenen vast en moesten het bevel van Schöngarth uitvoeren.

Het hoofdkwartier van de SD was sinds september 1944 gehuisvest in een villa aan de Van Rhemenslaan. Deze SD oefende over de hele Veluwe een ware terreur uit. De commandant van de SD-Dienststelle Apeldoorn was “Hauptsturmfűhrer” (=kapitein) Gerbig. Hij kreeg het bevel om belangrijke personen vast te nemen en te fusilleren zoals dat was bepaald in het uitgevaardigde bevel. De lokale SD beschikte over een lijst met namen en adressen van personen. de samenstelling van deze lijst was men bij eerdere arrestaties aan de weet gekomen. Gerbig en “Sturmscharfűhrer” (= adjudant-onderofficier) Roald Ohmstedt stelden samen een arrestatieplan op. Vanaf 1 april zouden diverse arrestaties plaatsvinden.

12 april – Vanuit Zwolle wordt het bevel aan de “Dienststelle” Apeldoorn gegeven om de gevangenen te executeren. De commandant van de SD in Apeldoorn, Gerbig, werd met de uitvoer van dit bevel belast. Hij gaf Roald Ohmstedt opdracht de order uit te voeren en dus uitvoering te geven aan de executies.
Dezelfde dag, 12 april, waarschuwde Ohmstedt vervolgens en aantal SD-ers op het hoofdkwartier aan de van Rhemenslaan om zich gereed te maken. Deze begaven zich in twee auto’s naar de Willem-III kazerne, terwijl Ohmstedt zelf op zijn eigen motor met hen meereed. Op de kazerne werd eerst een groep van zes man uitgezocht. Het waren vader en zoon Arendsen, Hendrik Klein, Barend Jan Antonie Huygen, Nicolaas van Zand en Gerrit Hilberink. De SD-ers duwden deze zes mannen de auto’s in. Vervolgens reed men via de J.C. Wilslaan in de richting van de Amersfoortseweg. Bij de Soerenseweg echter sloeg men linksaf. Dit was spergebied. Hier bevond zich in de bossen een munitiekamp van de Duitsers. Enkele gevangenen vroegen wat er met hen ging gebeuren. “Jullie zullen in het munitiekamp tewerkgesteld worden en daarna worden vrijgelaten”, luidde het antwoord. Dat zou kunnen kloppen, want er waren een paar schoppen meegenomen……..

In het munitiekamp aangekomen overlegde Ohmstedt eerst met de commandant van het munitiekamp over de meest geschikte executieplaats. De auto’s reden daarop een stukje verder en stopten op de plek, waar een zandpad de bossen invoerde. Deze plek, een laagte tussen twee heuvels, was het Kruisjesdal. De zes gevangenen stapten uit en werden bij een lege munitieput of loopgraaf, een sleuf van ongeveer één meter diep en vijftien meter lang, opgesteld. Vervolgens deelde de Nederlandse SD-er Antonie Touseul hen mee, dat ze zouden worden geëxecuteerd wegens “terrorisme en verboden wapenbezit”. Nu stelde het executiepeloton bestaande uit acht, mogelijk twaalf Duitse SD-ers zich voor de gevangenen op en gaf Ohmstedt het bevel te vuren. Nadat geconstateerd was, dat alle zes mannen dood waren vertrokken de meeste SD-ers naar de Willem-III kazerne om de overige zes “Todeskandidaten” op te halen. Een paar achterblijvers pakten de schoppen en bedekten de lijken van de gevallenen met aarde en bladeren.

Toen de tweede groep arriveerde, was er al geen spoor meer te bekennen van de eerste executie. Deze tweede groep bestond uit vader en zoon Gosker, Albert Huidekoper, Jan Boltje, Jan Scherpenzeel en Reinder Mulder die kort daarvoor was gearresteerd. Opnieuw werden de mannen naar de munitieloopgraaf geleid en opnieuw deelde Touseul het vonnis mee. Eén van de gevangenen vroeg hem of hij een boodschap aan zijn vrouw wilde doorgeven: “Of ze goed voor de kinderen zou zorgen”. Ook verzocht hij om te mogen knielen om voor hem en de anderen een gebed te zeggen. Dat werd geweigerd. Nadat het vuurpeloton, weer op bevel van Ohmstedt, geschoten had, werden ook deze gefusilleerden vluchtig met wat zand en aarde bedekt.

13 mei – In de vroege ochtend reden de SD-auto’s weer door Apeldoorn, er stonden nog wat namen en adressen op de lijst die de SD-ers nog snel wilden afwerken voor de komst van de Canadezen, die inmiddels Twello al hadden bereikt. Ze arresteerden Jan Miebies, Anton van Velsen, Johannes Voordewind en Henk Beenen. Omdat de Willem-III kazerne al werd ontruimd, werden de nieuwe arrestanten op de SD-Dienststelle aan de Van Rhemenslaan vastgehouden. Hun verblijf daar was slechts van korte duur. In de loop van de dag werd ook de SD de grond onder de voeten te heet en besloot men vervolgens om zich in de richting van de Amersfoortseweg terug te trekken. Een deel van het commando vertrok diezelfde dag, de rest volgde zaterdagochtend 14 april. De gearresteerden werden vrijdagmiddag door de achterblijvende SD-ers naar dezelfde executieplaats in het Kruisjesdal gereden. De fusillade verliep net zo als de vorige twee. De Nederlandse SD-er, Antonie Touseul, die bij de vorige twee fusillades het vonnis uitsprak, was er nu niet bij omdat hij al richting Amersfoort was gevlucht.

De SD-ers die bij de executies betrokken waren:

Verder hebben ook F.H. Holbeck, J. Ostkop, E. Holm, Neubacher en E. van den Bosch deelgenomen aan de uitvoering van de executies.

De SD-ers werden in 1948 in Arnhem berecht. Welke straffen ze hebben gekregen is onbekend. Touseul vluchtte met zes andere oorlogsmisdadigers op Tweede Kerstdag 1952 uit de strafgevangenis van Breda en vestigde zich in Duitsland als tuinman. Verzoeken om uitlevering van de Nederlandse regering leverden geen resultaat op.

16 mei – Nadat de achtergebleven familie wekenlang in het ongewisse bleef omtrent de toestand en verblijfplaats van hun dierbaren, plaatste men een advertentie in het Veluws Dagblad.